12 december 2021
Het ministerie van Financiën legt momenteel de Beleidsnota maximale kredietvergoeding ter consultatie voor aan belanghebbenden.
In de Beleidsnota wordt, kortgezegd, voorgesteld om de maximale kredietvergoeding voor consumptief krediet structureel te verlagen naar 10%. Eerder werd de verlaging nog als tijdelijk instrument ingezet in verband met de gevolgen van de coronacrisis.
In de nota worden verschillende overwegingen aangehaald die een permanente verlaging van de kredietvergoeding zouden rechtvaardigen.
De Beleidsnota gaat echter voorbij aan een cruciaal element. Dit element betreft de Europese markt, en met name de tekortschietende mogelijkheden voor Nederland om krediet dat vanuit een andere lidstaat online wordt aangeboden te reguleren.
Nederland probeerde flitskredietaanbieders vanuit andere EU-lidstaten te binden aan de Nederlandse maximale kredietvergoeding
Eerder is een poging gedaan om flitskredietaanbieders die vanuit andere lidstaten opereren te laten voldoen aan Nederlandse eisen. Met de Regeling aanpak flitskrediet werd beoogd te realiseren dat het Nederlandse maximale kredietvergoedingspercentage ook zou gelden voor aanbieders die via internet vanuit een andere lidstaat krediet aanbieden aan consumenten in Nederland.
Europese Richtlijn dwarsboomt NL wens:
De Voorzieningenrechter Rotterdam heeft echter begin dit jaar bepaald dat betwijfeld kan worden of de Regeling aanpak flitskrediet Europees juridisch gezien hout snijdt.
Op grond van de Europese Richtlijn 2000/31/EG (Richtlijn elektronische handel, waaronder ook het online aanbieden van kredieten vanuit een andere EU-lidstaat valt) mogen slechts in uitzonderlijke situaties beperkingen worden opgelegd aan aanbieders die online vanuit een andere EU-lidstaat Nederlandse consumenten bedienen.
Volgens de uitspraak van de Rotterdamse voorzieningenrechter verhindert de betreffende Richtlijn de mogelijk om een brede categorie ondernemingen (zoals flitskredietaanbieders) te beperken.
Ondernemingen hoeven dan uitsluitend te voldoen aan de verplichtingen van het land van herkomst. Met andere woorden: Nederland kan geen maximale kredietvergoeding opleggen aan groepen van aanbieders die online vanuit andere lidstaten krediet aanbieden aan Nederlandse consumenten.
De nieuwe CCD biedt dan een mooie kans voor Nederland toch?
In juni dit jaar heeft de Europese Commissie haar voorstel gepresenteerd voor een algehele herziening van de Europese Richtlijn Consumentenkrediet, de CCD. De CCD is bindend voor alle aanbieders van consumptief krediet in alle EU-lidstaten, en is hiermee bij uitstek het instrument om een gelijk speelveld te realiseren voor alle aanbieders, en om consumenten in de EU te beschermen.
De Commissie heeft een voorstel gedaan om in de nieuwe CCD een bepaling op te nemen die toeziet op de kredietvergoeding. Een stap in de goede richting toch?
Nee, de Commissie stelt voor dat alle lidstaten de verplichting krijgen om ten minste 1 van de volgende onderdelen te maximeren:
- Het rentepercentage
- Het Jaarlijks Kostenpercentage (JKP)
- De totale kredietkosten voor de consument
Dit is een ineffectief voorstel dat de interne markt en de bescherming van Nederlandse consumenten geen stap dichterbij brengt.
Het voorstel kan worden vergeleken met het verplichten van de lidstaten om een maximale snelheid in te voeren, waarbij het aan de lidstaat is om te bepalen of en welke maximale snelheid van toepassing is op de snelweg, op N-wegen, of binnen de bebouwde kom.
In de praktijk zal het een gelijk speelveld niet dichterbij brengen.
Waarom steunt Nederland het voorstel van de Commissie?
Blijkens het fiche Herziening Richtlijn Consumentenkrediet van september dit jaar heeft Nederland zich positief uitgelaten over de voorgestelde bepaling van de Commissie. Er zijn zorgen geuit ten aanzien van de begrijpelijkheid voor consumenten in relatie tot de verschillende mogelijke plafonds; maar er wordt niet aangestuurd op bijvoorbeeld een Europees maximum kredietvergoedingspercentage.
Deze inbreng is opmerkelijk. Zeker gezien het feit dat de Nederlandse opinie is gegeven na het oordeel van de Rotterdamse voorzieningenrechter.
Zoals blijkt uit de Beleidsnota maximale kredietvergoeding, wordt de structurele verlaging van de maximale kredietvergoeding naar 10% gezien als een belangrijke stap in de bescherming van consumenten.
Geldt dit dan niet voor consumenten in andere EU-lidstaten, en geldt dit niet voor online aanbod vanuit andere EU-lidstaten aan Nederlandse consumenten?
The Big Five Questions:
Naar aanleiding van de consultatie heb ik 5 vragen geformuleerd die eigenlijk onderdeel hadden moeten zijn van de consultatie van Financiën; laat ik deze in aansluiting op de titel van dit artikel de Big Five Questions noemen:
1) Is het met de uitspraak van de Voorzieningenrechter Rotterdam ook voor u duidelijk geworden dat uitsluitend EU Richtlijnen bindende bepalingen opleveren voor online kredietverlening vanuit andere EU-lidstaten?
2) Is het hiermee cruciaal om in de nieuwe CCD een bepaling op te nemen die niet alleen leidt tot een maximale kredietvergoeding per lidstaat, maar tot 1 Europese maximale kredietvergoeding?
3) Vindt u dat Nederland, in de onderhandelingen in het kader van de nieuwe CCD, wijzigingen moet bepleiten die daadwerkelijk leiden tot een Europese markt met een gelijk speelveld voor alle aanbieders, en een toereikende consumentenbescherming, ongeacht in welke lidstaat de aanbieder is gevestigd?
4) Denkt u dat aanbieders hun Nederlandse vergunning op termijn aan de wilgen hangen als zij blijvend worden geconfronteerd met een ongelijk speelveld, en eenvoudig kunnen overstappen op een online aanbod vanuit een andere lidstaat?
5) Bent u van mening dat met het geconsulteerde besluit, in combinatie met de effecten van Europese Richtlijnen, niet alleen de olifant in de kamer wordt gemist, maar op termijn wellicht de hele safari over het hoofd zal worden gezien?
Next best: Aanpassing Standaardoverzicht Europees Consumentenkrediet:
Waarschijnlijk zal de nieuwe CCD er gaan komen, zonder bepalingen die consumenten voldoende beschermen tegen te hoge niveaus van kredietvergoeding.
Als next best oplossing is het wellicht wel mogelijk om consumenten beter te wijzen op de herkomst van het kredietaanbod.
Op basis van de huidige informatie van flitskredietaanbieders is namelijk slechts met zeer veel moeite vast te stellen dat een aanbieder niet in Nederland is gevestigd, en dat de consument dus niet volledig wordt beschermd door de Nederlandse wet- en regelgeving en het Nederlandse toezicht.
Het is dan ook van belang dat consumenten indringender worden geïnformeerd over de herkomst van hun krediet. Het nieuw te introduceren formulier 'Standaardoverzicht inzake Europees Consumentenkrediet' dat de Commissie heeft voorgesteld, biedt hiertoe een kans.
Voeg aan dit formulier toe dat de aanbieder middels een vlag en een tekst duidelijk moet maken waar het krediet vandaan komt, en wat de consequenties hiervan zijn.
Wellicht denkt de consument dan toch nog een keer extra na....
Hoe zou dat er dan uit kunnen zien?